Korte verhalen
Geeft Cuba het goede voorbeeld?
Het is duidelijk, dat we nogal onder de indruk waren van wat Cuba wél geworden is onder het dictatoriale regime en dat we ons wat minder hebben laten afleiden door wat het níet is. Toch zijn veel Cubanen het land ontvlucht op zoek naar een betere wereld. Welk beeld hebben zij van die betere wereld? Vanuit Cuba is het immers niet erg makkelijk om genuanceerde informatie te krijgen over de situatie buiten Cuba. Waarschijnlijk komt veel informatie binnen vanuit de Verenigde Staten, waar veel Cubanen – net zoals bijvoorbeeld Haïtianen en Puerto Ricanen – hun toevlucht hebben gezocht op zoek naar een ‘beter’ bestaan.
De Amerikaanse maatschappij is voor velen tot een droombeeld geworden. Een droombeeld, waarvan je – naast de huidige waarde voor de bevolking in haar geheel – in ieder geval de duurzaamheid in twijfel kunt trekken. Er wordt heel veel geschreven over duurzaamheid, maar de mensheid lijkt gewoon door te gaan op de ingeslagen weg. De bewoners van welvarende landen, zoals Nederland, kunnen zich niet eens voorstellen, dat zij zich misschien zouden moeten vergelijken met Cuba in plaats van andersom.
De Happy Planet Index (www.happyplanetindex.org) gebruikt de ecological footprint als maatstaf van duurzaamheid. Dat is het aantal hectare land, dat per inwoner nodig is om zijn levensstijl mogelijk te maken. De wereld heeft 14,45 miljard hectare land voor de 7 miljard bewoners. Dat betekent dus, dat we gemiddeld per inwoner 2 hectare ter beschikking hebben. De ecologische voetafdruk van de gemiddelde Nederlander is 6,3 hectare, die van de Cubaan is 1,9 hectare. Wat dat betreft, zouden we dus beter kunnen kijken naar wat er mogelijk is in Cuba, in plaats van het Nederlandse welvaartsniveau als ideaalbeeld te propageren.
Als de hele wereld op dezelfde voet zou leven als Nederland, dan zou de mondiale voetafdruk 2,5 keer zo groot worden, terwijl die in Nederland juist met een factor 3,5 zou moeten afnemen om duurzaam te worden. De Amerikaanse statistieken zijn wat dat betreft nog een stuk slechter. Het bewustzijn van deze feiten is onderontwikkeld. De Cubanen zijn er niet trots op en de Nederlanders doen er niet echt iets mee. We bouwen windmolens, maar dat beetje minder gaat het verschil niet maken. We hebben een gedeelde en gedragen langetermijnvisie nodig gebaseerd op duidelijke doelen. Ik zie niet in hoe we die kunnen bereiken zonder op zijn minst de bereidheid te hebben na te denken over onze levensstandaard. Het individuele hedonistische denken zou gebaat zijn met een betere ontwikkeling van de gemeenschapszin. Ik denk, dat we daarbij van het Cubaanse voorbeeld zouden kunnen leren. Zeker als wij wel willen blijven genieten van een zekere mate van individuele vrijheid.
Het Cuba van de afgelopen vijftig jaar functioneert wonderwel voor de 11 miljoen Cubanen die zich gevoegd hebben in de mogelijkheden die het eiland hen biedt. Honderdduizenden hebben het eiland echter verlaten, ontevreden met hun persoonlijke mogelijkheden onder dit bestel. Dat krijgt veel aandacht en duidt op onvrede. We zullen nooit weten of het land in zijn geheel beter af geweest zou zijn zonder de revolutie. Je kunt de weg die je niet bent gegaan, niet beoordelen, maar sommigen van die honderdduizenden die nu gevlucht zijn, zouden dan misschien wel gebleven en beter tevreden zijn geweest. Anderen zouden nog steeds zijn vertrokken, zoals zoveel mensen uit het Caribisch gebied hun heil elders zijn gaan zoeken. Dat blijft ongewis, zoals we ook alleen maar kunnen raden, hoe het lot van de 11 miljoen huidige bewoners zich zou hebben kunnen ontwikkelen.
Graag zouden de dissidenten zich verenigd hebben en hun tijdelijke eenheid hebben misbruikt om het Castro regime omver te werpen. Maar de brede onvrede onder de bevolking, die een voorwaarde is voor een nieuwe revolutie, heerst niet in Cuba. Bovendien zou zo’n tijdelijke alliantie van schijnbare eenheid meteen na zo’n revolutie uiteen vallen in allerlei individuele groeperingen met hun eigen visie en daarop gebaseerde agenda. Zoals zo vaak is de eenheid tegen het ‘wat niet’ groter dan de visie op het ‘wat dan wél’. De onvrede wordt gebruikt om aan de macht te komen. Die macht wordt daarna vaak lelijk misbruikt.
Zonder de Cubaanse revolutie zou het verschil tussen arm en rijk vandaag de dag waarschijnlijk groter zijn geweest. De vraag blijft, of de omvang van de koek in een vrije markt omgeving of onder een andere dictatuur zich zodanig veel beter ontwikkeld zou hebben, dat de armste bewoners het in die situatie net zo goed zouden hebben gehad als nu. Laten we ook maar niet gissen over de gevolgen voor de duurzaamheid. Een vergelijking met de andere Caribische landen geeft wat dat betreft weinig aanleiding tot optimisme.
Het systeem in Cuba lijkt zich redelijk ontwikkeld te hebben in de afgelopen vijftig jaar en heeft goed kunnen inspelen op grote veranderingen. Het relatieve succes van het systeem in Cuba is wel erg afhankelijk van de huidige leiders. Daar ligt de zorg voor de toekomst in besloten.
De Castro’s zijn slim en schilderen zichzelf niet af als helden. Zij gebruiken José Martí en Che Guevara als boegbeelden van de revolutie. Op die manier blijft de persoonlijkheidsverheerlijking binnen aanvaardbare grenzen. Hoewel er natuurlijk plenty verhalen zijn over nepotisme en andere vormen van machtsmisbruik, lijken de Castro’s geen zakkenvullende dictators, die uitsluitend uit zijn op eigen gewin. In die zin zijn ze redelijk uniek op het wereldtoneel.
Er bestaan echter weinig of geen machthebbers die echte helden zijn en ze worden vaak omringd door mensen die op aangename wijze overleven in de schaduw van deze machthebbers. De opvolgers van de huidige Cubaanse voormannen komen waarschijnlijk uit kringen van dit soort overlevers. Het gevaar is groot, dat zij geen echte helden blijken te zijn en dan zit Cuba ineens met een standaard dictator in zijn maag. Oftewel, ondanks alle positieve dingen die we in Cuba hebben gezien, houd ik toch mijn hart vast.
Ik moet dan ook mijn hele betoog over Cuba en de Cubaanse overheid fors relativeren. Het uitspreken van respect voor de regering in Cuba en wat zij samen met de bevolking heeft gerealiseerd, is gemeend. Als men mij echter zou vragen of ik in Cuba zou willen wonen of had willen opgroeien zou ik dat met een volmondig ‘nee’ moeten beantwoorden. Ik ben te verwend om mij nog aan te passen en in mijn jonge jaren was ik te individualistisch en te uitgesproken in mijn meningen om mij aan zo’n strak systeem te kunnen conformeren. Ik zou vermoedelijk in het gevang zijn beland of als dissident het land zijn uitgezet. Ik zou niet passen in de afgedwongen solidariteit.
Het land zou het ongetwijfeld nog beter doen, als het bestuur kon baseren op vrijwillige en gedragen solidariteit, iets wat eigenlijk nergens ter wereld bestaat. Alleen daarom al is Cuba een mooie casestudie. De uitdaging voor de verwende westerse wereld is het bijtijds – nu – vaststellen, dat het anders kan en moet en bij de educatie van de komende generaties ervoor zorgen dat de gemeenschapszin beter ontwikkeld wordt en er andere genotsimpulsen ontstaan dan de puur materialistische verwennerijen, die leiden tot een onacceptabele aantasting van de duurzaamheid. De duurzaamheid is de wal die het schip zal keren. Het zou mooi zijn als we als opvarenden van dat schip zelf een tijdige koerswijziging zouden kunnen realiseren, zodat we nooit onder de afgedwongen solidariteit van een dictator gebukt hoeven te gaan. De bevolking moet haar verantwoordelijkheid nemen en niet vertrouwen op het kortetermijndenken van de machthebbers. Daarover gaat de Macht van Tien (www.demachtvantien.nl)