Korte verhalen

Terug

Je weet niet wat je niet weet

Niemand weet, wat hij niet weet. De grootste goeroe en het grootste intellect kunnen nóg zo prachtig praten, ook zij zullen per definitie dingen over het hoofd zien. Albert Einstein, zelf toch zeker geen domme jongen, is een meester in het relativeren. Hij brengt dat in prachtige oneliners tot uiting, zoals bijvoorbeeld: “Twee dingen zijn oneindig: het universum en menselijke domheid.” Het herkennen van de eigen grenzen is waarschijnlijk ook voor een genie moeilijk, maar een genie realiseert zich dat hij of zij niet weet, wat hij of zij niet weet.

foto: John D. Shiff

Sommige mensen kunnen prachtige analyses maken, die zeer overtuigend zijn ten aanzien van het begrip van de schrijver over een bestaand probleem. Met diezelfde overtuiging werpen zij zich dan vervolgens op de voorgestelde oplossing voor dat probleem.

Zo las ik het essay ‘Global Bifurcation: The 2012 Decision Window’ van Ervin Laszlo, de stichter en president van de Club van Budapest, die daarnaast nog vele andere vooraanstaande posities in een aantal landen bij NGO’s en wetenschappelijke instituten bekleed. Hij heeft heel veel (mede) gepubliceerd en zijn werk is vertaald in 23 talen. Een echte slimmerik dus, die weet hoe beroerd het er voorstaat met de aarde. Hij vertelt, dat er twee scenario’s denkbaar zijn: het BAU (Business as Usual) scenario en het TT (Timely Transformation) scenario. Het BAU scenario leidt tot een waar Armageddon dat tot uiting komt in ineenstorting van economische, financiële en politieke systemen. Daardoor is het milieu dusdanig gecompromitteerd, dat het niet langer in staat blijkt genoeg voedsel en water te leveren voor meer dan een klein deel van de bevolking. Dat leidt dan weer tot chaos, epidemieën en uitbarstingen van geweld, waarvan rijk en arm het slachtoffer zullen worden. Het BAU-scenario kan en mag niet gebeuren.

We moeten dus voor Timely Transformation kiezen. Met die woorden ben ik het natuurlijk van harte eens, maar de manier waarop dat vervolgens tot stand komt in de visie van Laszlo vind ik ronduit onbegrijpelijk. Het is van belang om te weten, dat dit essay wordt gepubliceerd als onderdeel van het boek ‘Birth 2012 and beyond’ van Barbara Marx Hubbard, waar ik mij knarsetandend doorheen werk, na eerst het essay van Laszlo te hebben gelezen. Laszlo schrijft dit essay als lid van het ‘Welcoming Committee’ van de nieuwe beweging die rondom Hubbard geformeerd zou moeten worden (http://birth2012.com). Het doel is om honderd miljoen mensen te verenigen om de geboorte van een nieuw tijdperk te vieren.

Klinkt allemaal goed, tot je even verder kijkt. Het WC (Welcoming Committee) bestaat uit 27 mensen met een indrukwekkende achtergrond, maar vrijwel allemaal afkomstig uit of in ieder geval woonachtig in de Westerse wereld, de veroorzaker van de huidige problemen, en voor het grootste deel afkomstig van het Noord-Amerikaanse continent; niemand uit Azië of van het Indiase subcontinent. Hubbard en haar comité stellen een nieuwe leer voor, die zij van bovenaf denken te kunnen invoeren. Wel mogen we co-creator worden. De gedachten achter die leer zijn verheven en geformuleerd met de beste intenties, laat daar geen misverstand over bestaan, maar zij zullen nooit iedereen kunnen bereiken en overtuigen. Op zijn best zullen zij tot een nieuwe machtspositie kunnen uitgroeien met haar eigen voorstanders en tegenstanders, maar het zal nooit appelleren aan allen. Daarvoor zijn de maatschappelijke en culturele verschillen te groot.

Laten we iets opbouwen van onderen, vanaf de basis. Laten we vanuit de kleine lokale gemeenschap overeenstemming zien te bereiken over dingen waar we het over eens kunnen zijn. Maak dat een onderdeel van een communicatiesysteem, dat die gemeenschappen ook weer met elkaar laat communiceren over zaken die de combinatie van die gemeenschappen aangaat. Laat ons een systeem bouwen, dat mensen in staat stelt om met behoud van eigen identiteit en cultuur op zoek te gaan naar die paar dingen die ons mondiaal zouden moeten verbinden. Dan krijgen we uiteindelijk iets, een paar dingen maar, waar we het allemaal over eens kunnen zijn.

We willen immers nooit met zijn allen aan hetzelfde onderworpen zijn, aan niets of aan niemand. We zijn uiteindelijk waarschijnlijk wel bereid om te luisteren, om dingen te begrijpen, maar we zullen nooit met zijn allen gedwongen onderworpen willen zijn aan de visie van een enkeling of een kleine groep, hoe goed hun bedoelingen ook mogen zijn. Mensen willen – als zij niet de baas kunnen zijn – op zijn minst gelijkwaardig zijn en gelijkwaardig behandeld worden. Dat besef heeft consequenties. We kunnen die gelijkwaardigheid niet voor onszelf opeisen en het tegelijkertijd anderen niet gunnen. Door dat besef ontstaat de ruimte om in kleine groepen onszelf te mogen zijn (alleen is maar alleen) en niet massaal onderworpen te worden aan een enkele doctrine.

Het barst van de groeperingen en literatuur die komt met oplossingen. Zoveel, dat we ze nooit allemaal kunnen en zullen bestuderen en er een verantwoorde keuze uit kunnen maken. Er is geen individu of groepering, die kan weten wat goed is voor alles en iedereen. We signaleren misstanden, maar weten niet hoe we die moeten aanpakken.

Ieder individu en of groepering daaromheen gaat er altijd van uit, dat de eigen weg, de eigen visie, het beste is. Anders zouden we het immers anders doen? Of kunnen we niet anders en moeten we onszelf rechtvaardigen? Om maar weer op de meester van de relativering, de heer Einstein, terug te grijpen: “Een nieuwe manier van denken is essentieel als de mensheid wil overleven en naar hogere niveaus toe wil.”

Het is van belang dat we de waarde van het collectief met al haar diversiteit leren inzien en dat we begrijpen dat een enkel individu nooit de problemen van die hele diverse maatschappij kan oplossen. Hoe goed de oorspronkelijke analyse ook moge zijn, de persoonlijk voorgestelde oplossing gaat uit van het eigen gedachtengoed, volstrekte dissociatie met een groot deel van de wereldbevolking, en botst met diegenen die onderworpen zijn aan de afgedwongen oplossing.

Ik ga op glad ijs met een extreem voorbeeld. Ayaan Hirschi Ali heeft een vreselijke jeugd achter de rug en maakt op basis van haar persoonlijke ervaringen een rationele analyse van de tekortkomingen van de maatschappij waarin zij is opgegroeid. Laat er geen misverstand over bestaan, ik onderschrijf haar afkeer van de wijze waarop de vrouw in haar geboortestreek en in een vele andere landen wordt behandeld. Dat kan en mag zo niet voortduren. De vraag is echter hoe je dat kunt bewerkstelligen. Ayaan heeft gekozen voor de aanval. Vanuit haar perspectief gezien, begrijp ik de haast waarmee zij veranderingen wil bewerkstelligen. Zij is gaan werken bij een extreem conservatieve denktank: het American Enterprise Institute. Dat is een extremistische reactie van haar, omdat zij hoopt dat de misstanden in een cultuur vanuit het buitenland opgelost kunnen worden. Zij brengt de westerse opinie tegen die cultuur in opstand. Ik denk echter niet, dat het aan die westerse wereld is daar duurzame verandering teweeg te brengen. Die verandering moet van binnenuit komen, uit eigen overtuiging. Een voorbeeld kan daarbij helpen, maar het kost veel tijd, voordat zo’n voorbeeld overal terecht komt.

Stel je voor, dat er op een vredige zondagmorgen ineens een grote boze man aan je voordeur staat, die uit een buurtje verderop komt. Met boze luide stem vertelt hij jou, dat jij je kinderen helemaal verkeerd opvoedt. Hij voegt daar het dreigement aan toe, dat hij je in elkaar zal slaan als je niet verandert. Je reageert, voor zover je dat nog durft, boos, en slaat de deur in ’s mans gezicht dicht. Die bonst er nog een keer hard op en schreeuwt, zodanig dat de hele buurt het hoort, dat je niet mag vergeten wat hij gezegd heeft. En met de woorden “Je wordt in de gaten gehouden” draait hij zich van je huis af en gaat terug naar zijn eigen buurt, waar hij met applaus onthaald wordt, omdat hij het eindelijk een keer zo duidelijk heeft gezegd.

Hij is de straat nog niet uit, of jij staat met jouw buren in je voortuin en praat met hen over de bedreiging door deze aso. De buren zijn het met je eens en spreken er schande van. Ze kennen jou als een goede burger, die goed past in de buurt. Ze zijn zich van geen kwaad bewust. “Waar bemoeit die man zich mee?” roept iemand. “Waar haalt hij het vandaan?” roept een ander. “Het komt vast door die rare priester/dominee/rabbi/imam waar ze daar iedere vrijdag/zaterdag/zondag naar gaan luisteren.” Dat is al gauw de conclusie van de groep mensen die zich heeft verzameld. En zo is het gedrag van één onbekende al gauw representatief voor een hele buurt en staan de twee buurten tegenover elkaar.

Zo komt de westerse wereld over op mensen uit een hele andere cultuur. Een andere cultuur, die haar eigen ontwikkeling doormaakt. Niet naar het model van onze Westerse wereld, gelukkig niet, maar nu wel degelijk negatief beïnvloed door de houding van die wereld. Het American Enterprise Institute roept weerstand op en verhardt daardoor standpunten in plaats van bij te dragen aan een oplossing. Het opleggen van een cultuur roept weerstand op en bereikt op zijn best lippendienst, maar geen duurzame verandering.

Ik kan verder gaan met voorbeelden. Ayn Rand, die in haar boeken Atlas Shrugged en The Fountainhead prachtige maar vernietigende analyses maakt van de elite die onze maatschappij in haar greep heeft, komt met oplossingen die de wereld afhankelijk zou maken van helden, zoals John Galt of Howard Roarke. Dat soort mensen worden misschien nog wel ooit geboren, maar komen nooit ongeschonden op posities waar zij met enig gezag kunnen opereren. We zien onszelf graag als zulke helden, maar een goede blik in de spiegel zou ons wakker moeten schudden. We moeten oppassen voor mensen met oplossingen en beter luisteren naar mensen met begrip (Dalai Lama, Gandhi, Mandela). Zij zullen ons vertellen dat er geen eenduidige waarheid bestaat die passend is voor allen, maar dat we wel begrip voor elkaar zouden moeten hebben.

Wederzijds begrip vereist gelijkwaardigheid, maar heeft geen gelijkheid nodig. We hebben geen behoefte aan een nieuwe leer, waar we ons allemaal aan zouden moeten confirmeren. Ik denk niet dat we een eenheidsworst willen voor alle inherent verschillende mensen. We zouden die diversiteit moeten koesteren en culturen door eigen ontwikkeling laten ontgroeien aan misstanden; wat ze ook mogen zijn. Zoals onze eigen maatschappij gebukt gaat onder de misstand van het materialisme, dat niet duurzaam kan zijn. We mogen zeker geen machtsmiddelen misbruiken, zoals deze niet-duurzame wereld ons verschaft – zoals legers, wapens en manipulatie – ten behoeve van onderdrukking. Zodra we daar onze toevlucht toe kiezen, verkiezen we de korte weg, de binnenbocht, die geen duurzame balans kan brengen.

Ter afsluiting een relativerende oneliner van Albert Einstein die ons wijst op de rol die wij allen in deze maatschappij spelen: “De wereld wordt meer bedreigd door diegenen die kwaad tolereren of aanmoedigen dan door diegenen die kwaad doen.”